Veelgestelde vragen Gouda Stevige Stad
De vragen hieronder zijn verdeeld in verschillende thema’s. Zo kunt u per thema kijken of uw vraag ertussen staat. De thema’s zijn: algemene vragen, gemaal en peilscheiding Turfmarkt en peilscheiding Zeugstraat, peilverlaging, rioolaanpassingen en mogelijke gevolgen. Mocht uw vraag er niet tussen staan, dan horen wij die graag van u via gemeente@gouda.nl.
Met het Kaderplan Bodemdaling Binnenstad (KBB) wordt het probleem van wateroverlast aangepakt. De binnenstad van Gouda ligt op veen en klei, en de bodem zakt al honderden jaren. Dit komt door het gewicht van de stad. De bodemdaling kan niet worden gestopt. Vroeger werd de daling opgevangen door de grond op te hogen en het waterpeil te verlagen. Maar ongeveer 50 jaar geleden is gestopt met het verlagen van het waterpeil, omdat dit gevaarlijk was voor houten funderingen van gebouwen.
Nu is de kans op wateroverlast heel groot geworden. Daarom is opnieuw gekeken naar een oplossing voor de bodemdaling. In de laagste delen van de stad is er al veel overlast door regen en grondwater. Het water in de grachten staat bijna even hoog als de kademuren, het grondwaterpeil is hoog, en bij hevige regen raakt het riool vol. Dit zorgt voor wateroverlast in huizen, tuinen en op straten. Door klimaatverandering wordt dit probleem nog erger. In gebouwen ontstaan stank en vocht, wat slecht is voor de gezondheid.
We nemen verschillende maatregelen om de wateroverlast aan te pakken. In de laagste delen van de binnenstad verlagen we stap voor stap het grond- en oppervlaktewater. Hiervoor bouwen we twee peilscheidingen, een gemaal en passen we de riolering aan.
Een peilscheiding zorgt ervoor dat het waterpeil aan beide kanten van de scheiding anders kan zijn. Het gemaal pompt water weg, en via een inlaat (een opening) kan nieuw water worden toegevoegd. We onderzoeken ook de gevolgen van bodemdaling in andere delen van de binnenstad en maken de riolering daar beter.
Het Hoogheemraadschap van Rijnland betaalt het ontwerp en de aanleg van de peilscheidingen en het gemaal. De gemeente Gouda betaalt de rioleringswerkzaamheden.
Gebouwen in de binnenstad hebben verschillende funderingsvormen. Niet alle gebouwen zakken. En de gebouwen die zakken, doen dat soms met verschillende snelheden ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van de openbare ruimte. Er kan ook sprake zijn van ongelijke zakking tussen delen van een gebouw (gevels en aanbouwen bijvoorbeeld). Dit heet ‘ongelijke zetting’. Wanneer gebouwen een verschillende hoogteligging hebben, kan dit de verbinding met de openbare ruimte in de weg zitten. Denk hierbij aan problemen met de aansluiting van de riolering en aan de toegang tot gebouwen.
Nog 300 tot 400 jaar. De maximale bodemdaling die lokaal nog te verwachten is in de binnenstad wordt ingeschat op ongeveer 1,20 m. Dit punt wordt pas over 300 tot 400 jaar bereikt.
Gemiddeld zakt de binnenstad van Gouda met 3 mm per jaar (30 cm/eeuw). Er zijn grote verschillen: van bijna 0 tot meer dan 5 mm per jaar (50 cm/eeuw). Er is zelfs sprake van een seizoensinvloed. In de zomer daalt het sneller en in de winter veert de bodem weer iets terug. Dit alles verschilt van plek tot plek, omdat de opbouw van de ondergrond van de binnenstad ook grote verschillen kent. De meeste lage delen van de binnenstad het snelst.
In de binnenstad zakken de meeste gebouwen mee met de bodem, buiten de binnenstad niet. Bodemdaling komt voor in heel Gouda. In de meeste wijken zakt de bodem zelfs sneller dan in de binnenstad. Daarom worden in verschillende wijken regelmatig straten opgehoogd door de gemeente en hogen eigenaren zelf hun tuinen op. Er is wel een belangrijk verschil: in de binnenstad zakt 80% van gebouwen mee met de bodem, buiten de binnenstad staan vrijwel alle gebouwen op een diepe paalfundering, waardoor ze niet mee zakken. Doordat de gebouwen in de binnenstad mee zakken met de bodem ontstaat er eerder overlast van grond- of regenwater. Steeds meer bewoners van de binnenstad hebben daar nu mee te maken. Omdat woningen mee dalen met de bodem is het ophogen van straten en tuinen in de binnenstad dan juist weer niet aan de orde.
De gemeente en Rijnland weten niet altijd welk type fundering een huis heeft. Als u wilt weten hoe uw huis is gebouwd, moet u daar zelf onderzoek naar laten doen. De fundering is namelijk een onderdeel van uw huis.
Toen we het Kaderplan Bodemdaling Binnenstad (KBB) maakten, hebben we onderzoek gedaan naar huizen met diepe houten palen als fundering. Deze huizen kunnen schade krijgen als het waterpeil zakt. Dat gebeurt als de palen droog komen te staan. We hebben dit onderzocht op basis van het bouwjaar van de huizen en hoe snel ze zakken.
- Bouwjaar: Hiermee konden we inschatten welk type fundering waarschijnlijk gebruikt is.
- Zaksnelheid: Dit gaf aan of een huis op een vaste zandlaag staat of mee zakt met de bodem. Deze informatie kregen we door meerjarige satellietmetingen. Huizen op een vaste zandlaag zakken niet of nauwelijks mee. Huizen die niet op een vaste zandlaag zijn gefundeerd zakken juist wel mee met de bodem.
Met deze gegevens konden we inschatten welke huizen mogelijk op een diepe houten fundering staan. We hebben geen bouwtekeningen bekeken en geen veldonderzoek gedaan, dus we kunnen dit niet met zekerheid zeggen.
Na dit eerste onderzoek hebben we verder onderzoek gedaan. Dit onderzoek was bedoeld om te kijken of onze inschatting klopt. We onderzochten hierbij dan ook alleen de huizen die waarschijnlijk diepe houten palen zouden hebben. We begonnen met het bekijken van bouwtekeningen. Als die niet duidelijk waren of ontbraken, hebben we veldonderzoek gedaan. Alle eigenaren van deze huizen hebben bericht gekregen over de uitkomsten van het onderzoek. Als u geen bericht heeft gehad, gaan wij er vanuit dat uw huis niet op diepe houten palen staat.
Heeft u vragen over uw fundering? Hiervoor kunt u kosteloos terecht bij het funderingsloket Groene Hart. Dit loket is specifiek opgericht voor bewoners met vragen over hun fundering en maatregelen daaraan. Een medewerker van het loket neemt dan contact met u op. Voor algemene kennisvragen en informatie over bodemdaling en funderingen kunt u ook terecht bij het Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen (KBF).
Bij het vaststellen van het Kaderplan Bodemdaling Binnenstad is bepaald dat de peilscheiding ter hoogte van de Turfbrug moest komen en het gemaal moet bij de peilscheiding staan. Rijnland heeft de precieze locatie van het gemaal en de peilscheiding bepaald. Dit is de beste locatie op basis van een onderzoek van 3 verschillende locaties voor het gemaal aan beide kanten van de Turfbrug. Daarbij was er ook overleg met de gemeente en de Adviescommissie Omgevingskwaliteit.
In het onderzoek is gekeken welke mogelijkheden en problemen er zijn op de verschillende locaties. Dit ging over verschillende onderdelen, van bomen en cultuurhistorie tot bereikbaarheid voor onderhoud en de mogelijkheid om snel aan te passen in de toekomst.
Er zijn 2 redenen voor de locatiekeuze: de kabels en leidingen en het toekomstige beheer en onderhoud. Op de gekozen locatie hoeft er namelijk niets ondergronds aangelegd en onderhouden te worden. Dat betekent dat het minder lastig is om aan te leggen. Daarnaast is het bij eventuele storingen goed bereikbaar, zodat deze sneller kunnen worden opgelost.
Om mogelijk in de toekomst nog door de gracht te varen, moet het gemaal aan de noordkant van de Turfmarktgracht komen. Zo kan er in een rechte lijn achter de brug in de toekomst eventueel een sluis worden gebouwd.
De pompen moeten staan waar er gepompt moet worden: bij de peilscheiding. We hebben wel gekeken naar een locatie voor de bedieningskast in 1 van de gebouwen die dichtbij staan. De bedieningskast mag niet te ver van het gemaal af staan. De bediener moet namelijk vanaf de kast kunnen zien wat er bij het gemaal gebeurt. Daarom zijn er minder opties om het in een van de gebouwen rondom te plaatsen. De directe gebouwen rondom zijn in privé-eigendom. We hebben navraag gedaan om de bedieningskast in een garage te plaatsen, maar daar werd aangegeven dat het niet mogelijk is. Daarom is voor de oplossing gekozen om de bedieningskast op het bouwwerk te plaatsen.
De gemeente is verantwoordelijk is voor het beheer van de vaarroutes. De kosten van de bouw van een sluis zijn op dit moment te hoog in vergelijking met de doorvaarbaarheid van de Turfmarktgracht en het Korte en Lange Zeugwater voor vaarverkeer. Er is namelijk nog veel nodig om het Korte en Lange Zeugwater te veranderen in doorvaarbare grachten. Daarnaast is de Turfmarktgracht op dit moment een doodlopende gracht. Nog los van de kosten, zijn dit ingewikkelde werkzaamheden en maatregelen voor de binnenstad. De gemeente denk niet dat dit op korte termijn gemaakt gaat worden.
Bij de nieuwe peilscheiding aan de Turfmarkt wordt een overstapvoorziening voor kano’s en SUPs aangelegd. De doelen voor de overstapvoorziening zijn bepaald in overleg met mensen die spreken namens de Goudse Peddel. Bij de peilscheiding aan de Zeugstraat komt geen overstapvoorziening. De reden hiervoor is dat het Lange Zeugwater niet te doorvaren is en een overstapvoorziening daardoor geen nut heeft.
Nee, we zien geen mogelijkheid om het gemaal kleiner te maken dan nu ontworpen is. De afmetingen van de twee ‘blokken’ kunnen niet kleiner vanwege de veiligheid en bereikbaarheid voor onderhoud. Het plateau (de plaat) kan niet kleiner, omdat het geluid van het uitstromende water dan niet meer gedempt wordt.
Een ‘standaard’ gemaal neemt veel meer plaats in. Dat kunt u ook zien bij bijvoorbeeld gemaal Kort Haarlem aan de Cronjéstraat of gemaal Burghvlietkade. We hebben ons best gedaan om de huidige afmetingen klein te houden. Door de bedieningskast van het gemaal aan de Turfmarkt lager aan te leggen, hebben we bijvoorbeeld de hoogte met 40 cm kleiner gemaakt. Als we de bedieningskast nog lager zouden aanleggen, is een extra traptrede in de kast nodig. Daardoor zou de bedieningskast breder of langer worden. Als we bij de verdere uitwerking toch nog de mogelijkheid zien om het gemaal kleiner te maken, doen we dat.
Als alles volgens de huidige planning gaat, start de bouw van het gemaal in de zomer van 2026. Er zijn een paar dingen die tot vertraging kunnen leiden:
- We werken in een 750 jaar oude stad. Dat betekent dat we dingen tegen kunnen komen in de ondergrond die we van tevoren niet wisten. Daardoor kan het zijn dat we anders moeten werken dan verwacht.
- We weten niet of mensen bezwaar gaan indienen tegen de benodigde vergunningen (het projectplan Waterwet en de Omgevingsvergunning). Als dat het geval is, lopen we mogelijk vertraging op.
- Er moet veel werk uitgevoerd worden in de binnenstad en dat kan niet allemaal tegelijk. Misschien moeten we wachten tot andere werkzaamheden klaar zijn.
Het is niet te voorkomen dat de bouw enige overlast zal geven. We maken straks met de aannemer een plan om dit zoveel mogelijk te beperken. Dit kan bijvoorbeeld door zoveel mogelijk zonder trillingen te werken (zodat er zo min mogelijk trillingen komen bij het heien), materiaal aan te voeren via het water, te werken vanaf het water en stil materieel in te zetten. Ook kijken we waar de aannemer zijn voertuigen het beste kan parkeren. De aannemer krijgt van ons de opdracht om u duidelijk en op tijd te informeren over verwachte overlast die misschien zal plaatsvinden.
Het gemaal maakt op 2 manieren geluid: door de elektromotoren en door het stromen en kolken van water. De elektromotoren zullen met een laag toerental draaien en daarom weinig geluid maken. Een elektromotor is een machine die elektrische energie omzet in mechanische energie waarmee een werktuig kan worden aangedreven. Bij een ander gemaal van Rijnland (gemaal Spoelwijk in Boskoop) is een geluidsmeting gedaan. Deze heeft een hoger toerental dan het gemaal dat aan de Turfmarkt komt. Bij dit toerental is een geluidsniveau van 56,6 decibel gemeten op 1 meter afstand van de motor. Dat is een volume dat vergelijkbaar is met dat van regen of een normaal gesprek. Dit geluidsniveau hoort u niet op straat, omdat de elektromotoren in een omkasting staan die het geluid dempt. Op straat zal daarom het draaien van de pomp niet of nauwelijks hoorbaar zijn. Wilt u zelf een keer wil luisteren bij een vergelijkbaar gemaal? Dan kan dat bij het gemaal aan de Burgvlietkade 103. Dit gemaal is wel een stuk groter (en daarom maakt het meer geluid), maar aan de buitenkant hoort u niet dat de pomp draait. Om ook het geluid van het stromen en kolken van het water direct achter het gemaal af te schermen, wordt de uitstroomopening (daar waar het water eruit komt) van het gemaal afgedekt.
Beide peilscheidingen zijn nodig om de watergrens te maken en het waterpeil echt te kunnen verlagen. Het doel van Rijnland is om beide in 1 project te bouwen. Daar starten we pas mee als van beide zeker is dat het door kan gaan (zowel technisch als met betrekking tot vergunningen). Om geen vertraging op te lopen, zetten we nu in de voorbereiding nog niet alle stappen voor beide locaties precies tegelijk, maar bij de bouw zal dat wel het geval zijn.
Rijnland en de gemeente snappen dat het nieuwe bouwwerk aan de Turfmarkt een invloed heeft op hoe dat stuk in de stad eruit komt te zien. Daarnaast ook op het uitzicht van de omwonenden. Dit is vanaf het begin van de ontwerpfase een belangrijk punt geweest in het bekijken van alle keuzes. We hebben in 2023 daarom ook de Adviescommissie Omgevingskwaliteit (AOK) van Gouda betrokken bij het ontwerp én een landschapsarchitect en architect om hulp gevraagd. Daarmee hebben we vanaf het begin experts betrokken bij het ontwerp van het gemaal en de peilscheidingen. Ook bij de verdere uitwerking van het ontwerp betrekken we de AOK en de beleidsadviseur cultuurhistorie van de gemeente bij de plannen.
Het is niet de bedoeling dat het gemaal als speel- of zitplaats gebruikt wordt. Dit heeft onder andere met veiligheid te maken. Een werkend gemaal levert veel stroming op in het water en dat kan gevaarlijk zijn. Daarnaast is het belangrijk dat we er altijd bij kunnen wanneer onderhoud nodig is. En zeker in geval van storingen, want die moeten we snel oplossen om wateroverlast te voorkomen. Op de kade zal daarom ook een afscheiding worden geplaatst.
Het ontwerp, de vergunningprocedures en de bouw van dit soort bouwwerken vraagt voor standaard locaties al zeker 2-3 jaar de tijd. De locatie in de binnenstad van Gouda is nog extra uitdagend door de omgeving waarin we bouwen. De bouwwerken komen bijvoorbeeld dicht bij gebouwen te liggen en de binnenstad wordt volop gebruikt door bezoekers. Het is een grote uitdaging om een gemaal te ontwerpen waarmee aan alle technische eisen en veiligheidseisen wordt voldaan en dat ook nog eens goed past in de omgeving.
Toen het voorlopig ontwerp voor de peilscheiding en het gemaal gereed waren, is een zogenaamd Projectplan waterwet vastgesteld. Een peilscheiding met een gemaal is een waterbouwkundig werk. Wanneer een waterschap dit gaat maken, moeten zij daarvoor een projectplan waterwet maken. Dit was de eerste formele vergunningsprocedure. Er volgen nog twee procedures: die voor de omgevingsvergunningen voor de peilscheiding en het gemaal aan de Turfmarkt en voor de peilscheiding met inlaat aan de Zeugstraat. Omdat we inmiddels met de Omgevingswet werken, is geen projectplan waterwet meer nodig voor de peilscheiding met inlaat aan de Zeugstraat, dat is onderdeel geworden van de omgevingsvergunning.
We gaan er van uit dat er geen schade ontstaat, maar als dat helaas wel het geval blijkt is daar een wettelijke regeling voor: u heeft recht op nadeelcompensatie als u schade lijdt door wat heet ‘rechtmatig overheidshandelen’. Voorwaarde hierbij is wel dat de schade niet valt onder het normaal maatschappelijk risico. Op de websites van de gemeente en het hoogheemraadschap staat hier meer informatie over.
Of de nadeelcompensatie ook wordt gegeven is afhankelijk van de situatie. Bij het opstellen van het KBB en peilbesluit hebben we een juridisch adviesbureau op het gebied van nadeelcompensatie gevraagd om uitspraak te doen over de mate waarin de gemeente en Rijnland schade als gevolg van de peilverlaging moeten vergoeden. De conclusie is dat we dat niet hoeven. Uiteindelijk is het aan de rechtbank om hier een definitief oordeel over te geven.
De gemeente en Rijnland gaan nog afspraken maken over bij welk ‘loket’ u hier een beroep op kunt doen, bij de gemeente of bij het Rijnland. Als u schade zou hebben, willen we voorkomen dat u van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Duidelijkheid over dit loket zullen we voor de start van de peilverlaging geven.
Na de realisatie van het compartiment wordt het waterpeil in 5-jaarlijkse stappen van 5 cm verlaagd in het oppervlaktewater en de riolering. Daarna wordt het waterpeil mee verlaagd met de bodemdaling. Als gevolg hiervan zal het grondwaterpeil in de omgeving daarvan ook dalen. Omdat grondwater moeilijk beheersbaar is, is het niet precies te zeggen hoeveel het daalt en waar precies. Over het algemeen is hoe groter de afstand tot een gracht of een rioolbuis hoe minder of hoe langer het duurt voordat het grondwaterpeil mee zal dalen.
Er is bij de vaststelling van het Kaderplan Bodemdaling Binnenstad besloten om het peil te verlagen met 25 cm. Daarna blijven we het waterpeil verder verlagen volgend aan de natuurlijke bodemdaling. Zodat het straatniveau en het oppervlaktewater gelijk zijn met die van 50 jaar geleden. Daarmee brengen we de wateroverlast terug tot een acceptabel niveau. Wanneer de peilverlaging van 25 cm helemaal is uitgevoerd, passen we het waterpeil in ieder geval tot 2050, steeds aan naar de gemiddelde bodemdaling. Zodat de vocht- en de wateroverlast niet weer toeneemt. Een kleinere peilverlaging is geen optie.
De volgende 3 alternatieven zijn onderzocht:
- Het op hoogte houden van de binnenstad
- Peilverlaging in de hele stadsboezem
- Peilverlaging alleen in de binnenstad
Bij het 1e alternatief wordt de stad op hoogte gehouden o.a. door gebouwen te voorzien van een diepe paalfundering. Bij de twee andere alternatieven beweegt de binnenstad mee met de bodemdaling, met een verschillende mix van maatregelen. Het belangrijkste onderscheid hierbij is de grootte van het gebied waarin het waterpeil wordt verlaagd. Het eerste alternatief is afgevallen vanwege de veel hogere kosten en moeilijke uitvoerbaarheid, zowel technisch als om het te organiseren. Hierbij moet namelijk onder andere ongeveer 80% van alle gebouwen in de binnenstad op een diepe paalfundering worden gezet. De kosten van deze oplossing voor de overheid en voor bewoners zijn erg hoog, en het duurt tientallen jaren voordat het werk is uitgevoerd. Tot die tijd blijft de wateroverlast bestaan. De oplossing is bovendien moeilijk uitvoerbaar. Particulieren kunnen niet gedwongen worden om te investeren in een diepe paalfundering. Het 2e en 3e alternatief zijn afgevallen, omdat ze de bestaande problemen minder goed oplossen en/of grotere ongewenste effecten hebben dan de voorgestelde oplossing.
Voorafgaand aan de peilverlaging worden er enkele aanpassingen aan de riolering gedaan om de waterpeilverlaging mogelijk te maken. Lees op de pagina Onderzoek bodemdaling meer over wat we gaan aanpakken. Het vervangen van het gehele verouderde rioolsysteem in de binnenstad zal pas na de waterpeilverlaging plaatsvinden. Dit gaat stapsgewijs en de gemeente start hiermee in het lage deel van de binnenstad. De totale uitvoer van de rioolvervanging in de hele binnenstad zal zeker 30 tot 40 jaar in beslag nemen.
Een belangrijk onderdeel van het Kaderplan Bodemdaling Binnenstad is het monitoren van de gevolgen van de peilverlaging. We maken hiervoor een monitoringsplan en zetten jaarlijks een vragenlijst uit in het invloedsgebied. Met deze vragenlijst houden we in de gaten of de wateroverlast die wordt ervaren afneemt en of er verbetering van de leefomgeving is. Het monitoren doen we vooraf (om een goed beeld te hebben van de huidige situatie), tijdens de 5 jaar dat we het waterpeil gaan verlagen, maar zeker ook nog daarna. De effecten van de verlaging kunnen namelijk ook nog ruim na de peilverlaging te merken zijn. Voor meer informatie, bekijk de webpagina over het monitoren.
Door de waterpeilverlaging krijgen de boomwortels meer groeiruimte. We verwachten dan ook dat de peilverlaging een positief gevolg zal hebben op de groeiomstandigheden van de bomen langs de Turfmarkt. We verwachten dat alleen de boom direct naast de locatie van het gemaal mogelijk een probleem vormt bij de bouw van het gemaal. We gaan in de volgende fase bepalen of hij kan blijven staan, een stukje verplaatst moet worden of tijdelijk weggehaald moet worden tijdens de bouw.
We verwachten dat de peilverlaging geen extra verschilzetting zal veroorzaken aan gebouwen. Scheefzakken van gebouwen (verschilzetting) is normaal in de oude binnenstad van Gouda. Dit komt doordat de binnenstad grotendeels op veen en klei is gebouwd. Dit leidt regelmatig tot enige schade, maar bijna nooit tot structurele problemen in de gebouwen.
Verschilzetting ontstaat omdat de ondergrond niet hetzelfde is en het gewicht van de stad op die ondergrond niet gelijk verdeeld is. De verschilzetting zoals die nu voorkomt in de binnenstad is goed te zien op satellietmetingen van de bodemdaling. Deze laten zien dat het heel normaal is dat gebouwen die naast elkaar staan niet even snel dalen. Ook dat verschillende dalingssnelheden tussen delen van gebouwen vaker wel voorkomen dan niet.
De verschilzettingen die zich nu in de binnenstad voordoen zijn er altijd geweest en leiden over het algemeen niet tot grote, structurele problemen aan gebouwen. Scheurvorming komt veel voor en betekent voor eigenaren dat ze af en toe onderhoud moeten doen. Er is onderzoek uitgevoerd en dat laat zien dat peilverlaging een tijdelijke versnelling van de bodemdaling veroorzaakt. Een peilverlaging van 20 centimeter in 1 keer kan ervoor zorgen dat de bodem gedurende een aantal jaar niet gemiddeld 3 maar gemiddeld 4 millimeter per jaar daalt. Dat betekent dat peilverlaging invloed kan hebben op verschilzetting als het peil aan de voorkant van een gebouw meer of minder daalt dan aan de achterkant. De grootste verlaging van het grondwaterpeil zal in het midden van het compartiment zijn en deze verlaging neemt af richting de randen van het compartiment naar (bijna) 0. Omdat de daling van het grondwaterpeil naar de randen toe langzaam afneemt en omdat we het peil niet in 1 keer, maar in stappen van 5 centimeter per jaar verlagen, zijn de verschillen in dalingssnelheid op het niveau van een gebouw (die veroorzaakt worden door deze peilverlaging) minimaal. Dit is bijna niks bij de verschillen in dalingssnelheid die we nu al waarnemen. Om die reden verwachten we dat de peilverlaging geen extra verschilzetting zal veroorzaken aan gebouwen in de binnenstad.
Deze problemen worden vaak veroorzaakt doordat het (grond)water in de lage delen van de binnenstad te hoog staat. In het plan wordt voorgesteld om het peil in een gedeelte van de binnenstad stapsgewijs met 25 centimeter te verlagen. Als u in dit gebied woont, dan is de kans groot dat de problemen die u heeft minder worden. Belangrijk voor u om te weten is dat het realiseren van de peilverlaging niet eenvoudig is. Het duurt in ieder geval nog tot 2027 voordat het peil echt omlaag gaat.
Voor de meeste Gouwenaren buiten de binnenstad heeft het plan geen gevolgen. Bij het onderzoek naar wateroverlast in de binnenstad is ook gekeken naar wateroverlast in het gebied van de stadsboezem buiten de binnenstad. Conclusie is dat het waterpeil daar tot 2050 niet hoeft te worden verlaagd.
Het is zo dat er bij een (diepe) houten paalfundering schade kan komen door droogstand als gevolg van de peilverlaging. Toen we het KBB vaststelden en het peilbesluit namen dachten we dat er maximaal 60 woningen op houten palen in het invloedsgebied waren. Deze zouden dan eerder aan funderingsonderhoud moeten starten vanwege de peilverlaging. Verder onderzoek bij 65 gebouwen heeft laten zien dat er maar 21 gebouwen een diepe houten paalfundering hebben. En dat bij 17 van de 21 gebouwen het grondwater nu al zo dicht bij het hoogste funderingshout staat dat het, door de uitvoering van het KBB, daar onder zou kunnen zakken. Deze gebouwen staan niet aan de Turfmarkt. De paalfundering van deze 17 gebouwen kunnen met een infiltratievoorziening beschermd worden tegen droogstand.
Volgens de afspraken die gemaakt zijn in het KBB blijven we het waterpeil verlagen volgend op de bodemdaling. Dit betekent dat er in de loop van de tijd meer woningen te maken zullen gaan krijgen met droogstand. Hiervoor bent u als woningeigenaar zelf verantwoordelijk om de maatregelen voor de toekomst te treffen. Mocht u hier advies over willen of vragen hebben, kunt u altijd terecht bij het funderingsloket.
Gebouwen die ‘op staal’ zijn gefundeerd, zakken mee met de bodem. De ondergrond in de binnenstad is van klei en veen en het gewicht van de stad op die ondergrond is niet gelijk verdeeld. Daarom zakken gebouwen of delen van gebouwen niet met dezelfde snelheid. Satellietmetingen van de bodemdaling laten zien dat het heel normaal is dat gebouwen die naast elkaar staan niet even snel dalen. Ook dat verschillende dalingssnelheden tussen delen van gebouwen vaker gebeurd. Scheefzakken van gebouwen is een normaal verschijnsel in de oude binnenstad. De verschilzettingen die zich nu in de binnenstad voordoen zijn er altijd geweest en leiden over het algemeen niet tot grote problemen. Scheurvorming komt veel voor en betekent voor eigenaren geregeld onderhoud. Er komt niet meer bodemdaling door de peilverlaging. Het gaat om een tijdelijke versnelling. De versnelling is minimaal vergeleken met de nu al gemeten bodemdaling. De aanvullende scheefzakkingen als gevolg van de peilverlaging valt naar verwachting in het niet bij de verzakkingen die de stad nu al kent.
Vanaf 2025 gaat er in de binnenstad een nieuw ligplaatsenbeleid gelden. Vanaf het moment dat het nieuwe beleid ingevoerd wordt mogen er geen boten meer aangelegd worden in de Turfmarktgracht. De eigenaren van boten die in de Turfmarktgracht liggen, zullen daarom een nieuwe ligplaats moeten zoeken op een andere plek in de stad. Voor het afstemmen van een (nieuwe) ligplaats kan contact worden opgenomen met de Havendienst van de gemeente via gemeente@gouda.nl.