Burgemeester beperkt mogelijke manifestatie

Burgemeester Pieter Verhoeve van Gouda heeft besloten om de voor zaterdag 12 april aangekondigde manifestatie te beperken. Dat betekent dat hij de demonstranten verbiedt om boterzuur en/of soortgelijke vloeistoffen te gebruiken. Ook dient de manifestatie plaats te vinden op een nog door de burgemeester aan te wijzen locatie en niet daarbuiten.
Recent ontving de gemeente Gouda, net als een aantal andere gemeenten, een email van een zich Ode Aux Rats noemende groepering. Deze beweert onderdeel te zijn van Extinction Rebellion. In de email kondigde de groep aan op zaterdag 12 april in Gouda en andere steden te demonstreren en daarbij boterzuur te verspreiden in winkels die volgens deze groepering ‘fast fashion’ verkopen.
Niet duidelijk werd of het hier ging om een verlate 1-aprilgrap, of om een serieuze aankondiging. Gezien de inhoud ervan, en de onrust die recent in Naaldwijk was ontstaan bij een actie met boterzuur, besloot de gemeente Gouda het zekere voor het onzekere te nemen en ook de winkeliers alvast te waarschuwen. Ondertussen trad burgemeester Verhoeve in overleg met politie, Openbaar Ministerie, GGD/GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) en collega-burgemeesters om te beoordelen welke maatregelen maatschappelijk noodzakelijk zijn en juridisch houdbaar.
Burgemeester Verhoeve legt de demonstranten nu een beperking op vanwege de risico’s voor de volksgezondheid. Niet alleen het gebruik van boterzuur en vergelijkbare vloeistoffen is schadelijk voor mensen en goederen, ook kan het gebruik ervan tot paniek leiden bij het winkelend publiek, zeker op een doorgaans drukke zaterdag in de binnenstad van Gouda.
Zo’n beperking van een manifestatie of demonstratie (in dit geval in methode en plek) is in Nederland ongebruikelijk. Burgemeesters hebben de wettelijke taak om de grondwettelijk vastgelegde vrijheden (zoals het recht op vrije meningsuiting en demonstratie) te faciliteren. Dit recht kan uitsluitend worden beperkt bij (dreigende) wanordelijkheden, gevaar voor de volksgezondheid of ernstige verkeersproblemen. De inhoud, of het onderwerp, van een demonstratie mag bij deze afweging geen rol spelen, ook niet als die als aanstootgevend, schokkend of beledigend kan worden ervaren. Het is aan het Openbaar Ministerie om te bepalen of er voor, tijdens of na een demonstratie sprake is van strafbare feiten waartegen moet worden opgetreden.